-
1 iets op zijn duimpje kennen
iets op zijn duimpje kennensavoir qc. sur le bout du doigt -
2 iets op zijn duimpje kennen
iets op zijn duimpje kennenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op zijn duimpje kennen
-
3 op zijn duimpje kennen
сущ.общ. (iets) знать (что-л.) как свой пять пальцев -
4 duimpje
♦voorbeelden:¶ Klein Duimpje • 〈m.b.t. sprookje〉 le Petit Poucet; 〈 zonder hoofdletters, m.b.t. kind〉 bout de chouiets op zijn duimpje kennen • savoir qc. sur le bout du doigt -
5 duimpje
♦voorbeelden:iets op zijn duimpje kennen • know something like the back of one's hand 〈stad e.d.〉; know something (off) by heart 〈les e.d.〉 -
6 bout
bout [boe]〈m.〉3 stukje ⇒ eindje, deeltje♦voorbeelden:1 manger du bout des dents • met lange tanden eten, kieskauwenrire du bout des dents, des lèvres • flauwtjes lachensavoir, connaître qc. sur le bout du doigt • iets op z'n duimpje kennenavoir de l'esprit jusqu'au bout des doigts, des ongles • heel geestig zijnbout filtre • filtermondstukavoir un mot sur le bout de la langue • een woord voor op de tong hebben liggenparler du bout des lèvres • prevelenle bout du nez • het topje van de neusse laver le bout du nez • een kattenwasje doenne pas voir plus loin que le bout de son nez • niet verder kijken dan zijn neus lang ismener qn. par le bout du nez • iemand naar zijn pijpen laten dansenle bout de l'oreille • het tipje van het oormontrer le bout de l'oreille • zich verradenle bout du sein • de tepeltenir le bon bout • op de goede weg zijnjoindre les deux bouts • de eindjes aan elkaar knopenbout à bout • tegen elkaar aanmettre bout à bout • aaneenvoegenpousser qn. à bout • iemand razend, radeloos makenà tout bout de champ • om de haverklaptirer à bout portant • van heel dichtbij schietend' un bout à l'autre • van het begin tot het eindede bout en bout • van het begin tot het eindeon ne sait par quel bout le prendre • je weet niet hoe je met hem om moet gaanêtre à bout de nerfs • op zijn van de zenuwenêtre à bout • ten einde raad zijnmener à bout • tot een goed einde brengenma patience est à bout • mijn geduld is opvenir à bout de qc. • iets klaarspelen, bolwerkenvenir à bout d'un travail • een karwei klarenvenir à bout de qn. • iemands weerstand brekenau bout de • aan het einde van, na afloop van, na〈 figuurlijk〉 au bout du compte • per slot van rekening, tenslottejusqu'au bout des ongles • door en door, op-en-topaller jusqu'au bout • tot het uiterste (door)gaan, doorzetten〈 film〉 bout d'essai • screentest, proefopnameun bout d'homme • een klein mannetjeun bout de lettre • een kort briefjeun bon bout de temps • een flinke tijdfaire un bout de toilette • een kattenwasje doendu bout des doigts • héél voorzichtigm1) einde2) uiteinde, top, punt3) afloop, verloop4) stukje, eindje -
7 dossier
dossier [doosjee]〈m.〉1 dossier ⇒ map, ordner, omslag2 stuk(ken) ⇒ bescheiden, (conduite)staat, (straf)register3 zaak ⇒ probleem, vraagstuk5 achterzijde ⇒ achterplaat, -wand♦voorbeelden:connaître le dossier de qc. • de bijzonderheden van iets op z'n duimpje kennenconnaître, posséder ses dossiers • zijn zaakjes goed kennen————————dossier (de presse)m1) dossier, map2) rugleuning3) stuk(ken), bescheiden4) zaak, probleem -
8 connaître le dossier de qc.
connaître le dossier de qc.Dictionnaire français-néerlandais > connaître le dossier de qc.
-
9 savoir, connaître qc. sur le bout du doigt
savoir, connaître qc. sur le bout du doigtDictionnaire français-néerlandais > savoir, connaître qc. sur le bout du doigt
-
10 Effeff
Effeff〈o.; Effeff〉♦voorbeelden: -
11 etwas aus dem Effeff können
etwas aus dem Effeff könnenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas aus dem Effeff können
-
12 know pat
iets perfekt kunnen dromen, iets perfekt kennen; iets op zijn duimpje kennen -
13 Finger
Finger〈m.; Fingers, Finger〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 klebrige Finger haben, krumme, lange Finger machen • lange, kromme vingers hebbender kleine Finger • de pink〈informeel; figuurlijk〉 die Finger von etwas lassen • zich niet met iets inlaten, van iets afblijven〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die, alle zehn Finger nach etwas lecken • zijn vingers naar iets aflikkenFinger weg! • handen thuis, afblijven!〈informeel; figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas an den (fünf, zehn) Fingern abzählen können • iets op zijn vingers kunnen natellenetwas, jemanden nicht aus den Fingern geben, lassen • iets, iemand niet uit handen geven〈 informeel〉 lass die Finger davon! • handen thuis, afblijven!〈informeel; figuurlijk〉 etwas im kleinen Finger haben • iets op zijn duimpje weten, kennen〈informeel; figuurlijk〉 die, seine Finger im Spiel haben • de hand in het spel hebben, achter iets stekenjemandem in, unter, vor, zwischen die Finger geraten, kommen • in iemands handen vallenetwas mit spitzen Fingern anfassen • iets heel voorzichtig aanpakken〈 informeel〉 etwas mit dem kleinen Finger machen • iets met het grootste gemak doen, ergens zijn hand niet voor omdraaien〈informeel; figuurlijk〉 jemanden um den (kleinen) Finger wickeln • iemand om de, een vinger winden -
14 знать как свой пять пальцев
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > знать как свой пять пальцев
-
15 знать как свой пять пальцев
-
16 Schnürchen
Schnürchen〈o.; Schnürchens, Schnürchen〉1 snoertje, koordje, lijntje♦voorbeelden:etwas wie am Schnürchen können • iets op zijn duimpje kennen -
17 have/know something (off) pat
have/know something (off) patiets uit het hoofd/op zijn duimpje kennen -
18 pat
adj. passend--------adv. onmiddelijk; is niet uitstelbaar--------n. klopje--------v. tikken op, (zachtjes) kloppen oppat1[ pæt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klopje♦voorbeelden:give oneself a pat on the back • zichzelf feliciteren————————pat21 passend3 paraat♦voorbeelden:————————pat3〈 patted〉1 tikkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tikken op ⇒ (zachtjes) kloppen op, aaien♦voorbeelden:————————pat4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:3 have/know something (off) pat • iets uit het hoofd/op zijn duimpje kennen -
19 etwas an den fünf Fingern hersagen können
etwas an den (fünf) Fingern hersagen könnenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas an den fünf Fingern hersagen können
-
20 etwas wie am Schnürchen können
etwas wie am Schnürchen könnenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas wie am Schnürchen können
- 1
- 2